Plantaardig pionieren
Het verhaal van twee boeren met een missie: het realiseren van de eerste plantaardige cappuccino op basis van soja van Nederlandse bodem.
Als kind bracht ik de zomers door aan zee, initieel over het strand rennend in mijn blote kond (met 306, het nummer van ons strandhuisje in met stift geschreven op mijn rug). Maar al snel draaide mijn stranddag (inmiddels wel in zwembroek) maar om een ding: krabben vangen. Ik zorgde ervoor dat we op het strand waren als het laag was. En dan bracht ik de uren dat de zee ver genoeg was teruggetrokken door tussen de palenrijen die het Zeeuwse strand beschermen. Behalve krabben belandden ook heremietkreeften, jonge platvissen (postzegels), zeenaalden, en heel erg veel garnalen in mijn meegenomen kinderbadje.
Een kinderbadje omdat een klein emmertje nu eenmaal zielig was voor de dieren die zich ineens onder mijn hoede bevonden.
De getijdenzone is een uitdagend habitat, maar zelfs de meest geharde dieren houden het op een zonnige dag maar kort vol in een typisch strandemmertje. Dus: ik zorgde voor voldoende koel water, zand op de bodem, en hield het bad in de schaduw. Op deze manier kon de levende have bij opkomend tij weer aan de zee worden teruggeven. Dat is wat ik deed ik met met al mijn vangsten, en soms óók die van andere kinderen. Want meenemen naar de handdoek betekende een wisse dood, en was dus zielig. Het waren heerlijke zomerse dagen, die als ik écht geluk had, eindigden met moeders gehaktbrood.
Nu 25 jaar later, kan ik het nog steeds niet laten om te kijken of het laag is. De geur van wier en het geluid van de drooggevallen zeepokken zijn nog steeds bron van gelukzaligheid. Ik ben bioloog geworden - visserijbioloog om precies te zijn. En ik vang nog steeds garnalen.
Het verschil is alleen dat ik de garnalen niet allemaal meer teruggooi, de grootste zeef ik er uit om op te eten. Dus ik doe juist wat ik vroeger zo zielig voor de garnalen vond. Mijn moeders gehaktbrood na een stranddag was vroeger een absoluut hoogtepunt - alleen zul je mij nu nooit een pond half om half bij de slager zien kopen. Omdat ik dát nu juist zielig vind.
De dikke garnalen die ik vang en meeneem bewonder ik nog steeds, en ik maak een super bewuste keuze in de dierlijke eiwitten die ik eet. Ik eet wel vlees, maar voornamelijk gans die overschiet bij de (hopeloze) strijd van de boeren in de Hollandse polder. Die vogels maak ik zelf schoon. Van de garnalen weet ik dat mijn sleepnet weinig impact heeft in een dynamisch getijdengebied, de bijvangst gaat direct terug - en ik ben twee uur zoet met het pellen van alle individuele garnalen. Een heel bewust proces dat ver staat van het kopen van een kant en klaar doosje garnalen in de supermarkt. Daarnaast scheelt het voornamelijk heel veel gasolie per ons garnalen.
Discussies over duurzaam leven draaien vaak om voedsel en dat is niet gek, want voedselproductie heeft een enorme impact op mens en milieu. Bovendien is eten een aankoop die je nu eenmaal heel vaak doet. Daarnaast is eten is een belangrijk onderdeel van ons sociale leven en identiteit. Veranderen is dus echt lastig, je moet vaak iets opgeven. Ook ik ben bekend met al deze gevoelens, maar ik probeer kleine aanpassingen te maken met impact op basis van inzichten die ik tegenkom.
Eten gaat net zo goed over emotie als over smaak. En dus wordt er ook veel onzin omheen verkocht. Ook daar probeer ik langs te laveren. Ik wil je graag meenemen in mijn overwegingen en beschouwingen. En hopelijk inspireren deze stukjes je in de manier waarop jij je verhoudt tot voedsel en de wereld om ons heen. Ik ben heel bewust bezig met een overgang, en tegen de tijd dat ik klaar ben met deze paar artikelen - weet ik zeker dat ik een betere consument zal zijn dan dat ik nu ben.